B-Br-ms-9126 f. 42r © KBR, Alamire Digital Lab
Muzieknotatie diende historisch gezien om informatie over de uitvoering van composities over te dragen. In de decennia rond 1500 getuigen muziekbronnen van een complex proces van handschriftelijke overlevering, waardoor de notatie aanzienlijk veranderde. Dit is reeds langere tijd een aandachtspunt binnen de musicologie, waarbij onderzoekers compositiestemmata hebben opgesteld die de relaties tussen de bronnen in kaart brengen. De overleveringsprocessen, in de eerste plaats van de notatie zelf, zijn daarentegen onderbelicht gebleven. Bij het kopiëren van composities lijken de schrijvers een grote mate van zelfbeschikking te hebben gehad, waardoor de notatie op basis van lokale behoeften is veranderd, maar slechts zelden weten we precies om welke veranderingen het gaat.
Dit project richt zich op aspecten van de notatie waarvan de precieze implicaties onbekend zijn: ligaturen, niet-fugatische canons of de spatiëring van noten en rusttekens. Mede door hun dubbelzinnigheid hebben deze aspecten na 1500 hun betekenis verloren en zijn ze vervangen door een systeem dat minder ruimte biedt voor subtiliteit. Door onderzoek naar deze aspecten in relatie tot hun muziektheoretische context wordt nieuw licht geworpen op deze aanpassingen die de muzikale betekenis en uitvoering van composities uit de renaissance hebben beïnvloed.