Cantoren en Katafalken: Muziek en de Dood, ca. 1300-ca. 1530

Image

B-Br-ms-IV 922 f. 133v © KBR, Alamire Digital Lab

Gregoriaans
Januari 2018 - Augustus 2022

In het christelijke Westen bestond de muzikale omkadering van dodenrituelen tot het midden van de vijftiende eeuw uitsluitend uit gregoriaans. Vanaf dan begonnen componisten de dodenmis ook polyfoon te zetten. Het ontstaan van het meerstemmig requiem was een breekpunt in de muziekgeschiedenis. Toch bleef de polyfone compositie gebaseerd op het traditionele gregoriaans, dat als onderliggend, structurerend gegeven werd bewaard. Wie de vroege ontwikkeling van het meerstemmig requiem wil doorgronden, moet dan ook nagaan hoe het gregoriaans als uitgangspunt werd gebruikt.

Tot nog toe is de vijftiende- en zestiende-eeuwse eenstemmige muziek weinig onderzocht. In deze periode was er geen stabiel, gelijkvormig eenstemmig repertoire en gregoriaans was erg verschillend per regio, op het vlak van zowel melodievoering als algemene structuur. Twee op elkaar aansluitende projecten beogen een drievoudig doel: een beter begrip van het gregoriaans in de late middeleeuwen en de renaissance, contextualisering en analyse van de vroege, meerstemmige dodenmis, en inzicht in de rol van dodenrituelen in verschillende maatschappelijke en religieuze milieus in de Lage Landen en Duitsland.

In een eerste fase, onder de titel The Chant Background to the Early Polyphonic Requiem (gefinancierd door het Bijzonder Onderzoeksfonds), werden circa zeshonderd gregoriaanse dodenmissen verzameld en vervolgens geanalyseerd. Het ging om ordinaria en propria, afkomstig uit zowel handschriften als vroege drukken. In een tweede fase wordt een breder corpus aan handschriften en drukken (zoals liturgische bronnen met en zonder notatie) of archiefmateriaal (zoals testamenten of statuten) bij het onderzoek betrokken. In 2019 leidde dit tot archiefonderzoek in Colmar en Doornik.